ECLI:NL:HR:2008:BD2743
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet indienen van middelen binnen de wettelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte had op 4 september 2006 een veroordeling gekregen, maar heeft niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur met middelen van cassatie ingediend. Dit is in strijd met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte hierdoor niet-ontvankelijk is in het beroep. De Advocaat-Generaal Schipper had eerder geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren, wat de Hoge Raad heeft bevestigd in zijn arrest. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces.