ECLI:NL:HR:2008:BD2743

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00335/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet indienen van middelen binnen de wettelijke termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte had op 4 september 2006 een veroordeling gekregen, maar heeft niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur met middelen van cassatie ingediend. Dit is in strijd met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte hierdoor niet-ontvankelijk is in het beroep. De Advocaat-Generaal Schipper had eerder geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren, wat de Hoge Raad heeft bevestigd in zijn arrest. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces.

Uitspraak

24 juni 2008
Strafkamer
nr. 00335/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 september 2006, nummer 24/000072-02, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Schipper heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 24 juni 2008.