ECLI:NL:HR:2008:BD2566
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en vermindering ontnemingsbedrag in cassatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 22 december 2006, met nummer 21/002917-06. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, geboren in 1963, die ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-Oost, locatie Maashegge' te Overloon. De betrokkene heeft het beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het aan de Staat te betalen bedrag, en heeft dit bedrag vastgesteld op € 101.458,-. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 RO, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is gewezen op 8 juli 2008 door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.