ECLI:NL:HR:2008:BD1109

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43895
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en intracommunautaire verwerving van vee

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 januari 2007, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1997. De naheffingsaanslag was na bezwaar door de Inspecteur verminderd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag verder. Belanghebbende stelde vervolgens cassatie in tegen de uitspraak van het Hof.

De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende, die onder andere betogen dat er enkel sprake was van voercontracten met betrekking tot het vee dat uit Frankrijk en België afkomstig was. Het Hof had echter geoordeeld dat belanghebbende het vee had verkregen door koopovereenkomsten met ondernemers in andere lidstaten, en dat het vee binnen het kader van die overeenkomsten naar Nederland was vervoerd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende falen, omdat de oordelen van het Hof feitelijk van aard zijn en niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad bevestigt dat de verkrijging van het vee voldoet aan de definitie van intracommunautaire verwerving zoals vastgelegd in artikel 17a, lid 1 van de Wet op de omzetbelasting 1968.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2008.

Uitspraak

nr. 43.895
9 mei 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 januari 2007, nr. 01/00502, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1993 tot en met 31 december 1997 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof heeft verworpen de stelling van belanghebbende dat met betrekking tot het onderhavige, uit Frankrijk en België afkomstige vee slechts sprake was van voercontracten. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat belanghebbende het vee heeft verkregen door het sluiten van koopovereenkomsten met in andere lidstaten gevestigde ondernemers en dat het vee binnen het kader van die overeenkomsten vanuit die andere lidstaten naar Nederland is vervoerd.
Voor zover de klachten tegen die oordelen opkomen falen zij, nu die oordelen als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk in cassatie niet met vrucht kunnen worden bestreden.
Gegeven die oordelen is, ongeacht de vraag waar belanghebbende de eigendom van het vee heeft verkregen en ongeacht de vraag door wie of voor wiens rekening het vervoer naar Nederland geschiedde, juist 's Hofs oordeel dat de verkrijging door belanghebbende van het desbetreffende vee voldoet aan de omschrijving van het begrip intracommunautaire verwerving in artikel 17a, lid 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968, zoals die bepaling moet worden uitgelegd in het licht van artikel 28bis, lid 3, van de Zesde richtlijn (vgl. HvJ 27 september 2007, Teleos plc e.a., C-409/04, BNB 2008/11, pt. 27). Voor zover de klachten van een andere opvatting uitgaan, falen zij derhalve eveneens.
3.2. De klachten kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2008.