ECLI:NL:HR:2008:BC6731
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Feitelijk leiding geven aan het opzettelijk zonder vergunning exploiteren van speelautomaten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1963 en woonachtig te [woonplaats], was betrokken bij de Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid '[A]', die in de periode van 1 januari 1997 tot en met 12 februari 1997 in Hilversum opzettelijk zonder vergunning speelautomaten exploiteerde. De verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan deze verboden gedraging, zoals vastgesteld in artikel 30h van de Wet op de kansspelen.
De zaak kwam voor de Hoge Raad na een eerdere verwijzing en een hoger beroep, waarbij het Hof de verdachte had veroordeeld voor het opzettelijk overtreden van de wet. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de opzettelijke overtreding voldoende was onderbouwd met bewijsstukken, waaronder verklaringen van verbalisanten en getuigen, die de exploitatie van de speelautomaten door de vereniging bevestigden.
De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte, als bestuurder van de vereniging, op de hoogte moest zijn van de vereisten voor het exploiteren van speelautomaten en dat de vrijstelling van de gemeente Hilversum niet van toepassing was op de vergunningplicht volgens de Wet op de kansspelen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat geen van de ingediende middelen tot cassatie kon leiden. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten.