ECLI:NL:HR:2008:BC6545

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00439HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis en motiveringseisen voor contra-expertise

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot cassatie van een betrokkene tegen een beschikking van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had op 13 december 2007 een machtiging verleend voor voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar, ingaande op 14 december 2007. De betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet is verschenen. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en verwijzing van de zaak naar de rechtbank Haarlem.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank het verzoek van de betrokkene om een contra-expertise, gedaan tijdens de mondelinge behandeling, zonder enige motivering heeft afgewezen. Dit verzoek was gedaan met het oog op de ingrijpende beslissing tot vrijheidsbeneming. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat een verzoek tot het verrichten van nader onderzoek door een deskundige slechts gemotiveerd kan worden afgewezen. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank Haarlem vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing terugverwezen naar die rechtbank.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij beslissingen die de vrijheid van een individu aangaan, vooral in het kader van psychiatrische opnames. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de eisen voor motivering bij het afwijzen van verzoeken tot contra-expertise verduidelijkt.

Uitspraak

18 april 2008
Eerste Kamer
Nr. 08/00439HR
IV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
de OFFICIER VAN JUSTITIE in het arrondissement Haarlem,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de betrokkene en officier van justitie
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 november 2007 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de officier van justitie zich gewend tot die rechtbank en verzocht het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Betrokkene heeft het verzoek bestreden.
Bij beschikking van 13 december 2007 heeft de rechtbank de machtiging voor de duur van een jaar verleend.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie is niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Haarlem.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De rechtbank heeft een machtiging verleend tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar, ingaande op 14 december 2007.
3.2 Onderdeel 1 van het middel betoogt met juistheid dat het verzoek van betrokkene, gedaan tijdens de mondelinge behandeling en luidende "Verzoek afwijzen. En door een onafhankelijk psychiater naar laten kijken", niet anders kan worden verstaan dan als een verzoek tot het verrichten van een nader onderzoek door een deskundige (met andere woorden: een contra-expertise), gedaan voor het geval dat het verzoek van de officier van justitie niet terstond zou worden afgewezen.
3.3 De rechtbank heeft dit verzoek zonder enige motivering gepasseerd. Hiertegen is het eerste onderdeel gericht. Het onderdeel slaagt. Gelet op de ingrijpende aard van de door de rechter te nemen, tot vrijheidsbeneming leidende beslissing moet worden aangenomen dat een verzoek tot het verrichten van een nader onderzoek door een deskundige slechts gemotiveerd kan worden afgewezen (HR 29 april 2005, nr. R05/007, NJ 2007, 153).
3.4 De overige onderdelen behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Haarlem van 13 december 2007;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar die rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 april 2008.