ECLI:NL:PHR:2008:BC6545
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis; eisen aan contra-expertise en geneeskundige verklaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie in Haarlem had op 22 november 2007 een verzoek ingediend, waarbij een geneeskundige verklaring was gevoegd. De rechtbank heeft het verzoek op 13 december 2007 mondeling behandeld en een machtiging verleend voor de duur van een jaar. In cassatie werd geklaagd over het passeren van een verzoek om contra-expertise, de ondertekening van de geneeskundige verklaring en de duur van de machtiging in verband met de expiratiedatum van de voorafgaande machtiging.
De Hoge Raad overwoog dat de rechtbank geen motivering had gegeven voor het passeren van het verzoek om contra-expertise, wat in strijd is met de eisen die aan de motivering van een dergelijke beslissing gesteld worden. De Hoge Raad benadrukte dat, gezien de ingrijpende aard van de beslissing tot vrijheidsbeneming, een verzoek tot nader onderzoek door een deskundige slechts gemotiveerd kan worden afgewezen. Dit betekent dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven.
Daarnaast werd er geklaagd over de ondertekening van de geneeskundige verklaring. De Hoge Raad stelde vast dat de verklaring niet door de geneesheer-directeur persoonlijk was ondertekend, wat in strijd is met de wettelijke eisen. Dit verzuim leidt echter niet automatisch tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, maar de rechtbank moet onderzoeken of het verzoek alsnog kan worden toegewezen.
Tot slot werd er geklaagd over de geldigheidsduur van de verleende machtiging. De Hoge Raad oordeelde dat de machtiging niet kon worden verleend voor een periode langer dan een jaar na de afloop van de geldigheidsduur van de voorafgaande machtiging. Aangezien de machtiging was verleend voor een tijdvak dat langer was dan toegestaan, was de klacht gegrond. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden en de zaak verwezen moest worden naar de rechtbank te Haarlem.