ECLI:NL:HR:2008:BC6007
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in strafzaak met betrekking tot medeplegen van moord en openlijk geweld
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld tot dertien jaren gevangenisstraf voor onder andere medeplegen van moord en openlijk geweld. De zaak kwam in cassatie naar aanleiding van een verzoek van de verdediging om getuige [getuige 1] te horen. Dit verzoek was eerder gedaan tijdens de terechtzitting van 3 maart 2006, maar het Hof had dit verzoek afgewezen op 8 en 15 september 2006, omdat het Hof van oordeel was dat de verdachte niet in zijn verdediging werd geschaad door het niet horen van deze getuige. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat de maatstaf voor het horen van getuigen, zoals vastgelegd in de artikelen 418 en 328 van het Wetboek van Strafvordering, correct was toegepast. De Hoge Raad overwoog dat de raadsman van de verdachte zich had aangesloten bij de verzoeken van de raadsman van een medeverdachte, zonder voldoende te onderbouwen waarom het horen van getuige [getuige 1] noodzakelijk was voor de verdediging van de verdachte. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld en dat het beroep in cassatie moest worden verworpen.