ECLI:NL:HR:2008:BC5688

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/327HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en de gebondenheid van verzekerde aan hertaxatie

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Onderlinge Hagelverzekering Maatschappij Agriver B.A. en een verweerster die een aanvullende schadeuitkering vorderde. De verweerster had Agriver gedagvaard voor de rechtbank Zwolle, waarbij zij een bedrag van € 12.780,-- eiste als aanvulling op een schadeuitkering. De rechtbank wees de vordering van de verweerster af in een vonnis op 27 oktober 2004. Hierop stelde de verweerster hoger beroep in bij het gerechtshof Arnhem. Het hof liet de verweerster bij tussenarrest van 15 november 2005 toe tot bewijslevering door middel van getuigen. In het eindarrest van 5 september 2006 vernietigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Agriver tot betaling van € 12.000,-- met rente en kosten. Agriver ging in cassatie tegen de arresten van het hof.

De Hoge Raad heeft op 18 april 2008 het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Agriver werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster werden begroot op € 470,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

18 april 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/327HR
IV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ONDERLINGE HAGELVERZEKERING MAATSCHAPPIJ AGRIVER B.A.,
gevestigd te Hasselt,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mrs. F.E. Vermeulen en M.G.M. de Bont.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Agriver en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 29 maart 2004 Agriver gedagvaard voor de rechtbank Zwolle en gevorderd, kort gezegd, Agriver te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.780,-- als aanvulling op een schadeuitkering.
Agriver heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 27 oktober 2004 de vordering van [verweerster] afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Arnhem.
Bij tussenarrest van 15 november 2005 heeft het hof [verweerster] toegelaten tot bewijslevering door middel van getuigen.
Bij eindarrest van 5 september 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw rechtdoende Agriver veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 12.000,-- met rente en kosten.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft Agriver beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Agriver heeft bij brief van 13 maart 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Agriver in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 470,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 april 2008.