ECLI:NL:HR:2008:BC4291
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. W. Anker, stelde dat er sprake was van persoonsverwisseling, wat de basis vormde voor de herzieningsaanvraag. De aanvrager was in 1996 veroordeeld voor 'medeplegen van schuldheling' en had een gevangenisstraf van een maand opgelegd gekregen. De aanvrage tot herziening berustte op de stelling dat een neef van de aanvrager, [betrokkene], de identiteit van de aanvrager had ontvreemd en met deze identiteit een vals internationaal rijbewijs had laten opmaken.
De Hoge Raad oordeelde dat de inhoud van de ingediende stukken steun biedt aan de stelling van de aanvrager. De stukken omvatten onder andere proces-verbaal van de Franse politie en een dactyloscopisch onderzoek waaruit bleek dat de vingerafdrukken van de aanvrager niet overeenkwamen met die van de verdachte in de oorspronkelijke zaak. De Hoge Raad concludeerde dat, ware de Politierechter op de hoogte geweest van deze feiten, hij de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken.
De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond en beval de opschorting van de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling, conform artikel 467 van het Wetboek van Strafvordering. Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om onterecht veroordeelden de kans te geven hun zaak opnieuw te laten beoordelen.