ECLI:NL:HR:2008:BC4291

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10795 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. W. Anker, stelde dat er sprake was van persoonsverwisseling, wat de basis vormde voor de herzieningsaanvraag. De aanvrager was in 1996 veroordeeld voor 'medeplegen van schuldheling' en had een gevangenisstraf van een maand opgelegd gekregen. De aanvrage tot herziening berustte op de stelling dat een neef van de aanvrager, [betrokkene], de identiteit van de aanvrager had ontvreemd en met deze identiteit een vals internationaal rijbewijs had laten opmaken.

De Hoge Raad oordeelde dat de inhoud van de ingediende stukken steun biedt aan de stelling van de aanvrager. De stukken omvatten onder andere proces-verbaal van de Franse politie en een dactyloscopisch onderzoek waaruit bleek dat de vingerafdrukken van de aanvrager niet overeenkwamen met die van de verdachte in de oorspronkelijke zaak. De Hoge Raad concludeerde dat, ware de Politierechter op de hoogte geweest van deze feiten, hij de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken.

De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond en beval de opschorting van de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling, conform artikel 467 van het Wetboek van Strafvordering. Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om onterecht veroordeelden de kans te geven hun zaak opnieuw te laten beoordelen.

Uitspraak

1 april 2008
Strafkamer
nr. 07/10795 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 25 april 1996, nummer 02/019928-95, ingediend door mr. W. Anker, advocaat te Breda, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de indiening van de aanvrage wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van subsidiair "medeplegen van schuldheling, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling, nu een neef van de aanvrager, [betrokkene], zowel de identiteitskaart als het paspoort van de aanvrager heeft ontvreemd en - met gebruikmaking van de identiteit van de aanvrager - een vals internationaal rijbewijs van Congolese signatuur heeft doen opmaken.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1.1. Als bijlagen bij de aanvrage zijn onder meer gevoegd:
- een in de Franse taal gesteld en ondertekend proces-verbaal van de Franse politie van 16 februari 1996, inhoudende dat de aanvrager aangifte doet tegen [betrokkene] ter zake van onder meer identiteitsfraude;
- een in de Franse taal gesteld en ondertekend proces-verbaal van de Franse politie van 16 februari 1996, inhoudende dat [betrokkene] bekent de identiteitsfraude jegens de aanvrager te hebben gepleegd;
- een kopie van een vervalst internationaal rijbewijs, met de persoonsgegevens van de aanvrager maar - naar in de aanvrage wordt gesteld - een foto van [betrokkene];
- een in de Franse taal gesteld en ondertekend proces-verbaal van de Franse politie van 16 februari 1996, inhoudende de criminele antecedenten van [betrokkene].
4.1.2. Voorts bevinden zich bij de stukken van het geding:
- een "uitslag dactyloscopisch onderzoek" van het Korps landelijke politiediensten van 24 mei 2007, inhoudende dat de vingerafdrukken van de aanvrager niet identiek zijn aan de - op 20 december 1995 opgenomen - vingerafdrukken van de persoon die als verdachte is aangehouden in de strafzaak welke heeft geleid tot het onder 1 vermelde vonnis;
- een last tot onmiddellijke invrijheidstelling van 24 mei 2007, inhoudende dat de Officier van Justitie in het Arrondissement Breda aan de directeur van het Huis van Bewaring "De Leuvense Poort" te 's-Hertogenbosch gelast de aanvrager onmiddellijk in vrijheid te stellen.
4.2. De inhoud van de hiervoor onder 4.1 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.3. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 25 april 1996;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 1 april 2008.