ECLI:NL:HR:2008:BC1248

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/285HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opheffingskortgeding en hoedanigheid aanlegger

In deze zaak hebben de eisers, [Eiser 1], DIGISYS B.V. en DIGISYS SALES B.V., op 2 en 28 juli 2004 Verelle B.V. gedagvaard in kort geding voor de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda. De eisers vorderden de opheffing van twee door Verelle gelegde beslagen. Verelle heeft de vordering bestreden en in reconventie voorzieningen gevorderd, met een dwangsom als sanctie. De voorzieningenrechter heeft op 9 september 2004 de vorderingen in zowel conventie als reconventie afgewezen. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na een tussenarrest op 28 maart 2006 heeft het hof op 4 juli 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Verelle heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal, mr. E. Wesseling-van Gent, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

22 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/285HR
IV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. DIGISYS B.V., en
3. DIGISYS SALES B.V.,
beide gevestigd te Fijnaart, gemeente Moerdijk,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. drs. R.A. van der Hansz,
t e g e n
de vennootschap naar Belgische recht VERELLE B.V. B.A.,
gevestigd te Kapellen, België,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Verelle.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] c.s. hebben bij exploten van 2 juli 2004 en 28 juli 2004 Verelle in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda en gevorderd, kort gezegd, opheffing van twee onder [eiser] c.s. door Verelle gelegde beslagen.
Verelle heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd, kort gezegd, voorzieningen te treffen op straffe van een door de voorzieningenrechter op te leggen dwangsom.
[Eiser] c.s. hebben de vordering in reconventie bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 9 september 2004 de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na een tussenarrest van 28 maart 2006 te hebben gewezen, heeft het hof bij eindarrest van 4 juli 2006 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verelle heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal mr. E. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Verelle begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 februari 2008.