ECLI:NL:HR:2008:BC1248
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over opheffingskortgeding en hoedanigheid aanlegger
In deze zaak hebben de eisers, [Eiser 1], DIGISYS B.V. en DIGISYS SALES B.V., op 2 en 28 juli 2004 Verelle B.V. gedagvaard in kort geding voor de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda. De eisers vorderden de opheffing van twee door Verelle gelegde beslagen. Verelle heeft de vordering bestreden en in reconventie voorzieningen gevorderd, met een dwangsom als sanctie. De voorzieningenrechter heeft op 9 september 2004 de vorderingen in zowel conventie als reconventie afgewezen. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na een tussenarrest op 28 maart 2006 heeft het hof op 4 juli 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Verelle heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal, mr. E. Wesseling-van Gent, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO.