ECLI:NL:HR:2008:BB4400
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie van de Minister van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2008 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de Minister van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2003. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een inkomen uit werk en woning van € 15.405. De Minister van Financiën heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende in 2002 een perceel bouwgrond heeft gekocht en verplichtingen is aangegaan voor de bouw van een woning. Op 1 januari 2003 was de woning nog in aanbouw, maar medio 2003 was deze gereed voor bewoning. De waarde van de woning is vastgesteld op € 17.958 voor het tijdvak van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de waarde die is vastgesteld voor het tijdvak waarin het kalenderjaar 2003 valt, als eigenwoningwaarde moet worden aangemerkt.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd dat de eigenwoningwaarde voor het jaar 2003 correct is vastgesteld en dat het middel van de Minister van Financiën faalt. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten voor het griffierecht zijn vastgesteld op € 428.