ECLI:NL:HR:2008:BB0622

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43403
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stakingswinst en het jaar van verantwoording bij inbreng in een vennootschap onder firma

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, staat de vraag centraal in welk jaar de belanghebbende stakingswinst moet verantwoorden naar aanleiding van de inbreng van haar onderneming in een vennootschap onder firma (vof). De belanghebbende had de onderneming in 1998 willen inbrengen, maar het firmacontract werd pas in april 1999 gesloten. Het Hof oordeelde dat de onderneming op 1 januari 1999, beoordeeld naar de toen geldende toestand, (mede) voor rekening en risico van de belanghebbende werd gedreven. Dit leidde tot de conclusie dat de stakingswinst in 1999 verantwoord moest worden, omdat de inbreng in de vof ook in dat jaar plaatsvond.

De belanghebbende bestreed dit oordeel in cassatie en stelde dat de stakingswinst in 1998 verantwoord diende te worden. De Advocaat-Generaal Overgaauw betoogde echter dat het standpunt van de belanghebbende alleen juist zou zijn als de overdracht van (een deel van) de onderneming in 1998 had plaatsgevonden, wat niet het geval was volgens het Hof. Het Hof had immers vastgesteld dat het firmacontract pas in 1999 was gesloten, en dat de onderneming op 1 januari 1999 voor rekening en risico van de belanghebbende werd gedreven.

Het oordeel van het Hof werd als feitelijk en voldoende gemotiveerd beschouwd, waardoor het in cassatie niet met vrucht kon worden bestreden. De Hoge Raad concludeerde dan ook tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van de belanghebbende. De uitspraak wordt niet gepubliceerd, wat betekent dat deze niet als precedent zal dienen voor toekomstige zaken.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.