ECLI:NL:HR:2007:BC0655
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verschoonbare termijnoverschrijding bij aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998 werd verminderd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende in de veronderstelling verkeerde dat hij aan de betalingsvoorwaarden voor een lijfrenteovereenkomst had voldaan door een bedrag van ƒ 170.000 over te schrijven naar de rekening van zijn assurantietussenpersoon. Het Hof vond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat de belanghebbende erop mocht vertrouwen dat de tussenpersoon hem correct had geïnformeerd.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de omstandigheid dat de belanghebbende onjuist was ingelicht door de tussenpersoon voor zijn risico blijft. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de belastingplichtige zelf verantwoordelijk is voor het tijdig voldoen aan de voorwaarden van de belastingwetgeving, ook al is er sprake van onjuiste informatie van een tussenpersoon.
Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de vraag wanneer een termijnoverschrijding als verschoonbaar kan worden aangemerkt en onder welke omstandigheden een belastingplichtige zich kan beroepen op het vertrouwen dat hij heeft in de informatie van een tussenpersoon. De uitspraak onderstreept de noodzaak voor belastingplichtigen om zelf actief te controleren of zij voldoen aan de wettelijke vereisten, ongeacht de informatie die zij van derden ontvangen.