ECLI:NL:HR:2007:BB5745

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02439/06 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en afschrijvingskosten bij hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die in deze procedure werd bijgestaan door mr. E. Meijer, advocaat te 's-Gravenhage. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van hennepteelt. De betrokkene had verweer gevoerd met betrekking tot de afschrijvingskosten voor de inrichting van de hennepkwekerij. De centrale vraag was of het Hof bij de berekening van de in aanmerking te nemen kosten op juiste wijze de afschrijving van de gemaakte kosten had verdisconteerd. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 RO, waarbij werd gesteld dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond aanwezig was om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, en verwierp daarom het beroep. Het arrest werd uitgesproken door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

9 oktober 2007
Strafkamer
nr. 02439/06 P
SM/JH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 september 2005, nummer 22/001937-04, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkegen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. E. Meijer, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 9 oktober 2007.