ECLI:NL:HR:2007:BB5423

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/174HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot levering van garage door koper wegens niet voldoen aan koopprijs

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 26 juni 2001 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiser vorderde dat verweerder de garage, gelegen aan de [a-straat 1] te [woonplaats], aan hem zou leveren. Verweerder heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 16 april 2003 de vordering heeft afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 27 december 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, in overweging genomen. De advocaat van eiser heeft op 12 juli 2007 op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het cassatieberoep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

26 oktober 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/174HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 26 juni 2001 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te bevelen de garage, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [a-straat 1], aan [eiser] te leveren.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 16 april 2003 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 27 december 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 12 juli 2007 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 oktober 2007.