ECLI:NL:HR:2007:BB4370
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van naheffingsaanslag omzetbelasting en onderzoeksplicht intracommunautaire leveringen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1996. De naheffingsaanslag bedroeg aanvankelijk f 5.995.499, met een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot f 2.949.741 en de verhoging tot 50 procent kwijtgescholden. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat de aanslag verder verlaagde tot f 2.510.416 (€ 1.139.177) en de verhoging tot 20 procent kwijtgescholden. Deze uitspraak werd door belanghebbende bestreden in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof een onjuiste uitlegging heeft gegeven aan Mededeling 38, die betrekking heeft op de bewijsvoering voor intracommunautaire leveringen. Het Hof had geoordeeld dat de door belanghebbende overgelegde bescheiden gebreken vertoonden, waardoor deze niet toereikend waren voor het bewijs van de toepassing van het tarief van nihil. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat het griffierecht van € 422 aan belanghebbende vergoedt en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 28 september 2007 door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.