ECLI:NL:HR:2007:BB3449

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43420
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • E.N. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak Hof en niet-ontvankelijkheid bezwaar inzake belastingverzoeken

In deze zaak heeft de belanghebbende, optredend als vertegenwoordiger van de Republiek A, verzocht om vrijstelling van omzetbelasting en belasting van personenauto's en motorrijwielen voor een specifieke personenauto. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen, waarna de belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd door de Inspecteur ongegrond verklaard, wat leidde tot een beroep bij het Gerechtshof. Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard, wat de belanghebbende ertoe bracht om in cassatie te gaan.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat de besluiten van de Inspecteur geen voor bezwaar vatbare beschikkingen waren, zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Hierdoor had de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, met als gevolg dat de belanghebbende recht heeft op terugbetaling van griffierechten.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 14 september 2007.

Uitspraak

Nr. 43.420
14 september 2007
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 juni 2006, nr. BK-04/02292, betreffende na te melden besluiten.
1. Het geding in feitelijke instantie
Belanghebbende heeft - kennelijk in deze optredend als vertegenwoordiger van de Republiek A - aan de Inspecteur verzocht om vrijstelling van omzetbelasting en belasting van personenauto's en motorrijwielen voor een nader aangeduide personenauto. Deze verzoeken zijn door de Inspecteur afgewezen.
Tegen deze besluiten heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, welk bezwaar de Inspecteur bij uitspraak ongegrond heeft verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Ambtshalve aanwezig bevonden grond voor cassatie
3.1. De besluiten van de Inspecteur, waartegen het bezwaar van belanghebbende was gericht, zijn geen voor bezwaar vatbare beschikkingen als bedoeld in artikel 23, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, omdat niet ingevolge enige bepaling van de belastingwet bezwaar tegen zodanige besluiten openstaat.
3.2. Gelet op hetgeen hiervoor in 3.1 is overwogen, had de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Nu de uitspraak van de Inspecteur daartoe niet strekte, had het Hof het beroep van belanghebbende gegrond moeten verklaren en de uitspraak van de Inspecteur moeten vernietigen. De uitspraak van het Hof kan daarom niet in stand blijven. De klachten behoeven geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk, en
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 211, alsmede het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van € 272, derhalve in totaal € 483.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. Van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2007.