ECLI:NL:HR:2007:BB3320
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Weigering voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis wegens alcoholverslaving
In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage op 28 februari 2007 een verzoek ingediend bij de rechtbank voor een voorlopige machtiging tot opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, gebaseerd op een geneeskundige verklaring van psychiater [betrokkene 1]. De rechtbank heeft het verzoek op 27 maart 2007 behandeld, waarbij betrokkene, zijn advocaat, een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en familieleden van betrokkene zijn gehoord. De rechtbank heeft op dezelfde dag de voorlopige machtiging geweigerd, waarop de officier van justitie beroep in cassatie heeft ingesteld. Het cassatierekest is aan de beschikking van de rechtbank gehecht.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad is op 5 oktober 2007 openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president J.B. Fleers als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels.
De Hoge Raad heeft het beroep van de officier van justitie verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechterlijke toetsing in zaken die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid van individuen en de voorwaarden waaronder voorlopige machtigingen kunnen worden verleend.