ECLI:NL:HR:2007:BB2959

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02343/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen verstekvonnis inzake overtreding APV-HAAG82 76A

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was op 29 juli 2004 veroordeeld tot een geldboete van vijftig euro, subsidiair een dag hechtenis, wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Haag 82, artikel 76A. Na het instellen van verzet, werd de verdachte op 20 februari 2006 opnieuw veroordeeld tot dezelfde straf. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, vertegenwoordigd door mr. E.J. Huisman, advocaat te 's-Gravenhage.

De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat het verzet op grond van artikel 402, eerste lid, (oud) van het Wetboek van Strafvordering vervallen is verklaard. Het middel dat door de verdediging is voorgesteld, kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig zijn om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Dit arrest is uitgesproken op 16 oktober 2007 door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

16 oktober 2007
Strafkamer
nr. 02343/06
EC/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage, sector Kanton, locatie 's-Gravenhage, van 20 februari 2006, nummer 09/165831-03 in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
De Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de verdachte bij vonnis van 29 juli 2004 ter zake van "overtreding APV-HAAG82 76A" bij verstek veroordeeld tot een geldboete van vijftig euro, subsidiair een dag hechtenis. Na gedaan verzet heeft de Kantonrechter de verdachte bij voormeld vonnis van 20 februari 2006 wederom ter zake van "overtreding APV-HAAG82 76A" veroordeeld tot een geldboete van vijftig euro, subsidiair een dag hechtenis. Nu dit vonnis bij verstek is gewezen verstaat de Hoge Raad de bestreden beslissing aldus dat het verzet op de voet van art. 402, eerste lid, (oud) Sv vervallen is verklaard.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.J. Huisman, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 16 oktober 2007.