ECLI:NL:HR:2007:BA8048
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Waarde genotsrecht woning bij overdracht onder voorbehoud van gebruik en bewoning
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die in 1990 de eigendom van haar woning heeft overgedragen aan haar twee kinderen, onder voorbehoud van een recht van gebruik en bewoning. De belastingdienst heeft voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna zij in cassatie is gegaan.
De kern van het geschil betreft de waardebepaling van het genotsrecht van de woning. De Inspecteur stelt dat de waarde moet worden afgeleid van de waarde in vrij opleverbare staat, terwijl belanghebbende meent dat er een lagere waarde moet worden gehanteerd vanwege het gebruiksrecht. De Hoge Raad oordeelt dat de waarde van het genotsrecht inderdaad moet worden vastgesteld op basis van de waarde van de onroerende zaak in vrij opleverbare staat, waarbij het recht van gebruik en bewoning wordt weggedacht.
De Hoge Raad overweegt dat bij de waardebepaling van een onroerende zaak, waarin geregeld handel wordt gedreven, de waarde in het economische verkeer moet worden verstaan als de prijs die bij aanbieding van de zaak ten verkoop op de meest geschikte wijze zou zijn besteed. In dit geval betekent dit dat de woning moet worden aangeboden in ontruimde staat.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 29 juni 2007.