ECLI:NL:HR:2007:BA7926
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2007 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Arnhem, dat op 19 oktober 2005 was gewezen. De aanvrager, geboren in 1938 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. Demirtas, verzocht om herziening van de veroordeling die hem was opgelegd wegens het niet hebben van een verzekering voor zijn motorrijtuig op 15 september 2004. De Kantonrechter had de aanvrager veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, subsidiair negen dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er op de datum van de overtreding wel degelijk een verzekering van kracht was, zoals blijkt uit een verklaring van Fortis ASR Schadeverzekering N.V. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage gegrond was, omdat er nieuwe feiten aan het licht waren gekomen die de Kantonrechter mogelijk tot een andere beslissing zouden hebben geleid. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De Procureur-Generaal Fokkens had geconcludeerd dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden en dat de zaak opnieuw behandeld moest worden. De Hoge Raad bevestigde deze conclusie en oordeelde dat er sprake was van een omstandigheid die herziening rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van nieuwe feiten in herzieningsprocedures en de mogelijkheid om eerdere vonnissen te herzien indien nieuwe informatie beschikbaar komt die de uitkomst kan beïnvloeden.