ECLI:NL:HR:2007:BA7189
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Levering van ziekenhuisapparatuur: afnemerschap en teruggaaf van omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X5 B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 juli 2001, betreffende de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting over verschillende tijdvakken in 1998. De belanghebbende, X5 B.V., had verzoeken ingediend voor teruggaaf van omzetbelasting voor de tijdvakken januari tot en met maart 1998, april tot en met juni 1998, en enkele maanden later in 1998. Deze verzoeken werden door de Inspecteur afgewezen bij beschikkingen van 18 december 1998 en 26 februari 1999. Na bezwaar tegen deze beschikkingen, handhaafde de Inspecteur zijn besluiten, waarop belanghebbende beroep instelde bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, en deze uitspraak is aan het arrest van de Hoge Raad gehecht.
De Hoge Raad behandelt de vraag of belanghebbende als afnemer kan worden aangemerkt van de geleverde ziekenhuisapparatuur. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie en ook op arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof, dat belanghebbende geen afnemer is van de geleverde zaken, niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. De middelen van belanghebbende kunnen om deze reden niet tot cassatie leiden, aangezien het oordeel van het Hof zelfstandig draagt.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, en is openbaar uitgesproken op 15 juni 2007.