ECLI:NL:HR:2007:BA6757

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/129HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de beslissing van de Landinrichtingscommissie inzake de lijst der geldelijke regelingen

In deze zaak hebben eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], op 17 oktober 2000 bezwaar gemaakt tegen de door de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling Etten-Leur-Rucphen opgestelde lijst der geldelijke regelingen. De commissie heeft het bezwaarschrift op 11 juni 2001 en 30 november 2001 behandeld, maar partijen bereikten slechts op enkele punten overeenstemming. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rechter-commissaris in de rechtbank Breda, die op 28 maart 2002 en 10 april 2002 de zaak behandelde en deze verwees naar de meervoudige kamer van de rechtbank Breda.

De rechtbank heeft na drie tussenvonnissen op 22 maart 2006 een eindvonnis gewezen, waarin het bezwaar van eisers dat de lijst van geldelijke regelingen geen vergoeding voor de jachtkeet omvat, gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de lijst moet worden gewijzigd om een schadevergoeding van € 13.749,54 voor eisers op te nemen. Daarnaast werd het bezwaar van eisers dat er ten onrechte een post waterafvoer in de lijst was opgenomen, ook gegrond verklaard, waarbij de basiskosten voor waterafvoer op nihil werden gesteld. Voor de overige bezwaren van eisers verklaarde de rechtbank deze ongegrond.

Tegen dit eindvonnis hebben eisers cassatie ingesteld. De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 2.200,-- aan verschotten en € 367,34 voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.B. Fleers en de raadsheren O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken op 5 oktober 2007.

Uitspraak

5 oktober 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/129HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
LANDINRICHTINGSCOMMISSIE VOOR DE RUILVERKAVELING ETTEN-LEUR-RUCPHEN,
kantoorhoudende te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Landinrichtingscommissie, verweerster in cassatie ook als de commissie.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] c.s. hebben zich met een op 17 oktober 2000 gedateerd bezwaarschrift gewend tot de Landinrichtingscommissie en daarbij bezwaar gemaakt tegen de door de commissie opgestelde lijst der geldelijke regelingen.
Nadat de Landinrichtingscommissie het bezwaarschrift op 11 juni 2001 en 30 november 2001 had behandeld en partijen slechts op een gering aantal punten overeenstemming bereikten, heeft de commissie de zaak verwezen naar de rechter-commissaris in de rechtbank Breda.
De rechter-commissaris heeft, na behandeling van de zaak op 28 maart 2002 en 10 april 2002, de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank Breda.
De rechtbank heeft na drie tussenvonnissen bij eindvonnis van 22 maart 2006 het bezwaar van [eiser] c.s. dat de lijst van geldelijke regelingen ten onrechte geen vergoeding voor de jachtkeet omvat, gegrond verklaard, in zoverre dat de lijst van geldelijke regelingen wordt gewijzigd, aldus dat daarin ten gunste van [eiser] c.s. een schadevergoeding van € 13.749,54 wordt opgenomen, alsmede dat het bezwaar van [eiser] c.s. dat in de lijst van geldelijke regelingen ten onrechte een post waterafvoer is opgenomen, gegrond verklaard, in zoverre dat de lijst van geldelijke regelingen wordt gewijzigd, aldus dat daarin de met betrekking tot [eiser] c.s. opgenomen basiskosten voor waterafvoer worden gesteld op nihil. De rechtbank heeft de bezwaren van [eiser] c.s. voor het overige ongegrond verklaard.
Het vonnis van de rechtbank aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindvonnis van de rechtbank hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Landinrichtingscommissie begroot op € 2.200,-- aan verschotten en € 367,34 voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 5 oktober 2007.