ECLI:NL:HR:2007:BA6269

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/308HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschil tussen kinderen en levenspartner over legaat en natuurlijke verbintenis

In deze zaak gaat het om een erfrechtelijk geschil tussen de kinderen van de erflater, die tevens de enige erfgenamen zijn, en de levenspartner van de erflater. De centrale vraag is of het legaat aan de levenspartner, dat een zakelijk recht van gebruik en bewoning van het door haar bewoonde huis betreft, is gemaakt ter voldoening van een natuurlijke verbintenis, zoals bedoeld in artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De eiseres heeft op 25 april 2002 de verweerders gedagvaard voor de rechtbank Breda, waarbij zij vorderde dat de verweerders zouden worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 282.450,95, vermeerderd met rente en kosten. De verweerders hebben de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 21 mei 2003 de vorderingen heeft afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 31 mei 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 22 juni 2007.

Uitspraak

22 juni 2007
Eerste Kamer
Nr. C05/308HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 25 april 2002 [verweerder] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Breda en gevorderd [verweerder] c.s. te veroordelen tot betaling van € 282.450,95, met rente en kosten.
[Verweerder] c.s. hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 21 mei 2003 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 31 mei 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 juni 2007.