ECLI:NL:HR:2007:BA5801
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gegronde vrees voor niet-naleving
In deze zaak heeft de schuldenares op 20 juni 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage om de schuldsaneringsregeling op haar van toepassing te verklaren. De rechtbank heeft dit verzoek op 10 augustus 2005 afgewezen. Hierop heeft de schuldenares hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 24 januari 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de schuldenares cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven. Het arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser op 13 juli 2007.