ECLI:NL:HR:2007:BA3531
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Faillissementsrecht en cassatieprocedure inzake faillietverklaring en opeisbaarheid vordering
In deze zaak heeft [verweerster] op 17 november 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch met het verzoek om [verzoekster] in staat van faillissement te verklaren. [Verzoekster] heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 29 november 2006 vonnis gewezen en [verzoekster] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een rechter-commissaris en aanstelling van een curator. Hierop heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 22 december 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [verzoekster] cassatie ingesteld.
In de cassatieprocedure heeft [verweerster] een verweerschrift ingediend, waarin zij concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is door de advocaat van [verzoekster] toegelicht. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie behoeft dit geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 8 juni 2007 heeft de Hoge Raad het arrest gewezen, waarbij het beroep van [verzoekster] werd verworpen. Dit arrest is uitgesproken door vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels.