ECLI:NL:HR:2007:BA3036
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in niet als psychiatrisch ziekenhuis aangemerkte zorginstelling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2007 uitspraak gedaan over de voorlopige machtiging tot voortduren van het verblijf van de betrokkene in de zorginstelling 'Altrecht Willem Arntsz Hoeve' te Bilthoven. De officier van justitie had op 10 januari 2007 de rechtbank Utrecht verzocht om het verblijf van de betrokkene, die daar vrijwillig verbleef, te doen voortduren. De rechtbank heeft op 29 januari 2007 een voorlopige machtiging verleend, maar tegen deze beschikking heeft de betrokkene beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank in strijd met de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) had gehandeld door de machtiging te verlenen, aangezien de locatie 'De Windehof' niet als psychiatrisch ziekenhuis was aangemerkt. De Hoge Raad stelde vast dat de bijlage van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz geen vermelding bevatte van de behandelafdeling 'De Windehof', waardoor de machtiging niet rechtsgeldig kon zijn. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven en dat het inleidende verzoek niet toewijsbaar was, omdat de betrokkene niet vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet Bopz en de noodzaak voor zorginstellingen om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor erkenning als psychiatrisch ziekenhuis. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Utrecht voor verdere behandeling en beslissing.