ECLI:NL:HR:2007:BA3036

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/066HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in niet als psychiatrisch ziekenhuis aangemerkte zorginstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2007 uitspraak gedaan over de voorlopige machtiging tot voortduren van het verblijf van de betrokkene in de zorginstelling 'Altrecht Willem Arntsz Hoeve' te Bilthoven. De officier van justitie had op 10 januari 2007 de rechtbank Utrecht verzocht om het verblijf van de betrokkene, die daar vrijwillig verbleef, te doen voortduren. De rechtbank heeft op 29 januari 2007 een voorlopige machtiging verleend, maar tegen deze beschikking heeft de betrokkene beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank in strijd met de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) had gehandeld door de machtiging te verlenen, aangezien de locatie 'De Windehof' niet als psychiatrisch ziekenhuis was aangemerkt. De Hoge Raad stelde vast dat de bijlage van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz geen vermelding bevatte van de behandelafdeling 'De Windehof', waardoor de machtiging niet rechtsgeldig kon zijn. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven en dat het inleidende verzoek niet toewijsbaar was, omdat de betrokkene niet vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet Bopz en de noodzaak voor zorginstellingen om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor erkenning als psychiatrisch ziekenhuis. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Utrecht voor verdere behandeling en beslissing.

Uitspraak

1 juni 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/066HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
verblijvende in Altrecht, Willem Arntsz Hoeve, locatie De Windehof, te Bilthoven,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT UTRECHT,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Utrecht heeft bij verzoekschrift van 10 januari 2007 de rechtbank Utrecht verzocht het verblijf van verzoekster tot cassatie - verder te noemen: betrokkene - in de zorginstelling "Altrecht Willem Arntsz Hoeve te Den Dolder", waar betrokkene toen vrijwillig verbleef, te doen voortduren.
De rechtbank heeft op 29 januari 2007 betrokkene, die werd bijgestaan door haar raadsvrouw, en de behandelend psychiater gehoord.
Bij beschikking van diezelfde datum heeft de rechtbank een voorlopige machtiging het verblijf van betrokkene te doen voortduren verleend.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank te Utrecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Ten tijde van de mondelinge behandeling van het verzoek ter zitting van de rechtbank op 29 januari 2007 verbleef betrokkene vrijwillig in de behandelafdeling "De Windehof" van de "Altrecht Willem Arntsz Hoeve" te Bilthoven. Zij heeft ter zitting verklaard dat zij daar, in een beschermde woonvorm, woonde. Haar behandelaar heeft daarop verklaard dat het de bedoeling was dat betrokkene op deze afdeling zou blijven en dat het voor haar onmogelijk zou worden om daar zonder machtiging te blijven wonen.
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank een voorlopige machtiging verleend om haar verblijf voor de duur van zes maanden in de "Willem Arntsz Hoeve, locatie De Windehof te Bilthoven of een andere BOPZ-inrichting" te doen voortduren.
3.2 Het middel bevat de klacht dat de rechtbank in strijd met het bepaalde in art. 2 lid 1 Wet Bopz de machtiging heeft verleend om het verblijf van betrokkene in de locatie "De Windehof" te doen voortduren, nu deze locatie niet is aangemerkt als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz in verbinding met Bijlage 1 van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz (laatstelijk gepubliceerd in Stcrt. 2003, 249, p. 35).
3.3 Deze klacht slaagt. De hiervoor in 3.2 genoemde, in 2003 gepubliceerde Bijlage 1 vermeldt weliswaar "Altrecht, locatie Willem Arntsz Hoeve" Dolderseweg 164 te Den Dolder als psychiatrisch ziekenhuis, maar bevat geen vermelding als zodanig van de tot die zorginstelling behorende behandelafdeling "De Windehof" te Bilthoven. Bij gebreke van latere mededelingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Staatscourant moet het ervoor worden gehouden dat deze afdeling evenmin nadien is aangemerkt als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet.
3.4 Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en het middel voor het overige geen behandeling behoeft. De Hoge Raad zal de zaak verwijzen met het oog op de mogelijkheid van toepassing van art. 8a Wet Bopz, waarbij in aanmerking wordt genomen dat het inleidende verzoek als zodanig niet toewijsbaar was nu betrokkene niet reeds vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet verbleef.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Utrecht van 29 januari 2007;
verwijst het geding naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheer A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 juni 2007.