ECLI:NL:HR:2007:BA1820

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
548
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • E.N. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over PC-privé-regeling en loonbegrip in sociale verzekeringen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 april 2005, betreffende besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Raad van bestuur had correctienota's vastgesteld voor door belanghebbende verschuldigde premies over de jaren 1998 tot en met 2000. De Rechtbank te Almelo verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarna de Raad van bestuur in hoger beroep ging bij de Centrale Raad. Deze vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond.

Belanghebbende stelde cassatie in tegen de uitspraak van de Centrale Raad. De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende, die onder andere betrekking hebben op de PC-privé-regeling en de toepassing van artikel 6, lid 1, aanhef en letter y van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. De Centrale Raad had geoordeeld dat de kosten van de PC-privé-regeling door de werknemer worden gedragen en dat deze regeling niet onder het loonbegrip valt zoals bedoeld in de Wet. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende geen blijk geven van een onjuiste opvatting van de wet en dat de klachten die gericht zijn tegen beleidsregels van de Raad van bestuur buiten de cassatiegronden vallen.

De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 30 maart 2007 door de vice-president en de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

Nr. 548
30 maart 2007
RW
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 april 2005, nr. 03/3922 CSV, betreffende na te melden besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Raad van bestuur).
1. Besluiten, bezwaren en geding voor de Rechtbank
Bij besluiten van 22 oktober 2001 heeft de Raad van bestuur correctienota's voor door belanghebbende ingevolge sociale werknemersverzekeringswetten verschuldigde premies vastgesteld over de jaren 1998 tot en met 2000.
De Raad van bestuur heeft de tegen deze besluiten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen die beslissing beroep ingesteld bij de Rechtbank te Almelo.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Raad van bestuur opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift van belanghebbende.
2. Geding voor de Centrale Raad
De Raad van bestuur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de Centrale Raad is aan dit arrest gehecht.
3. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad van bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Raad van bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
4. Beoordeling van de klachten
4.1. De Centrale Raad heeft geoordeeld dat een PC-privé-regeling waarbij de kosten door de werknemer worden gedragen, zoals in het voorliggende geval, niet valt onder artikel 6, lid 1, aanhef en letter y (oud), van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (hierna: de Wet). Aan dit oordeel ligt kennelijk ten grondslag de overweging dat enerzijds - op grond van artikel 6, lid 1, aanhef en letter y, van de Wet - de vergoeding welke belanghebbende als werkgever in het kader van de PC-privéregeling verstrekte, niet tot het loon behoort, en anderzijds de eigen bijdrage van de werknemers geen invloed heeft op de hoogte van het loon in de zin van de Wet, dan wel de overweging dat die vergoeding als onderdeel van het contractloon moet worden aangemerkt. In beide gevallen geeft het oordeel van de Centrale Raad, anders dan de daarop betrekking hebbende klacht kennelijk wil betogen, geen blijk van een onjuiste opvatting van artikel 6, lid 1, aanhef en letter y, van de Wet.
4.2. De klachten die gericht zijn tegen oordelen van de Centrale Raad over de inhoud en toepassing van een door de Raad van bestuur gehanteerde beleidsregel, kunnen evenmin tot cassatie leiden; zij vallen buiten de in artikel 18c van de Wet opgenomen cassatiegronden.
5. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
6. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2007.