ECLI:NL:HR:2007:AZ9678

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43336
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P.J. van Amersfoort
  • C.B. Bavinck
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over zelfstandigenaftrek voor directeur-grootaandeelhouder in de inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een directeur-grootaandeelhouder van een besloten vennootschap (B.V.), tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 juni 2006. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2001, die door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar. Het Hof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld. De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en er zijn conclusies van repliek en dupliek uitgewisseld tussen de partijen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de zelfstandigenaftrek, zoals bedoeld in artikel 3.76 van de Wet IB 2001, niet van toepassing is voor belanghebbende in zijn hoedanigheid als directeur-grootaandeelhouder. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende, die zich tegen dit oordeel keren, falen. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de overige klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 2 maart 2007 door de raadsheren P.J. van Amersfoort, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 43.336
2 maart 2007
whk
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende)tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 juni 2006, nr. 04/00050, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Minister heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof heeft met juistheid beslist dat voor belanghebbende als directeur-grootaandeelhouder van een B.V. de zelfstandigenaftrek als bedoeld in artikel 3.76 van de Wet IB 2001 niet geldt. Voorzover de klachten zich tegen dit oordeel keren, falen zij mitsdien.
3.2. De klachten kunnen voor het overige evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en A.R Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2007.