ECLI:NL:HR:2007:AZ9678
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over zelfstandigenaftrek voor directeur-grootaandeelhouder in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een directeur-grootaandeelhouder van een besloten vennootschap (B.V.), tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 juni 2006. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2001, die door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar. Het Hof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld. De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en er zijn conclusies van repliek en dupliek uitgewisseld tussen de partijen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de zelfstandigenaftrek, zoals bedoeld in artikel 3.76 van de Wet IB 2001, niet van toepassing is voor belanghebbende in zijn hoedanigheid als directeur-grootaandeelhouder. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende, die zich tegen dit oordeel keren, falen. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de overige klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 2 maart 2007 door de raadsheren P.J. van Amersfoort, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.