ECLI:NL:HR:2007:AZ8850
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens schending van de inspannings- en informatieplicht
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, die in 2004 was uitgesproken door de rechtbank te Amsterdam. De rechtbank had op 26 januari 2004 de definitieve schuldsaneringsregeling uitgesproken. Op 30 september 2006 werd de regeling verlengd tot 26 januari 2007. Echter, de rechter-commissaris deed een voordracht tot beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar nieuwe bovenmatige schulden had laten ontstaan. Deze voordracht werd behandeld op een zitting van de rechtbank op 27 september 2006. De rechtbank besloot op 4 oktober 2006 de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
Tegen deze beslissing ging de schuldenaar in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof bekrachtigde op 28 november 2006 de uitspraak van de rechtbank. Hierna stelde de schuldenaar beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de schuldenaar reageerde schriftelijk op deze conclusie.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet leidden tot rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep uiteindelijk verworpen, en de beschikking werd openbaar uitgesproken op 13 april 2007 door de raadsheren.