ECLI:NL:HR:2007:AZ8569

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
493
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsplicht volksverzekeringen en de immuniteiten van de Europese Gemeenschappen

In deze zaak gaat het om de verzekeringsplicht onder de Algemene nabestaandenwet (Anw) en de vraag of de immuniteiten van de Europese Gemeenschappen van invloed zijn op de aansluiting bij het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. De belanghebbende, een gepensioneerde ambtenaar, heeft in 1998 een verzoek ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor vrijstelling van de verzekeringsplicht onder de Anw, welke is afgewezen. De SVB verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende beroep aantekende bij de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende hoger beroep instelde bij de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop de belanghebbende cassatie aantekende bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, die zich richtten tegen het oordeel van de Centrale Raad dat de immuniteiten van de Europese Gemeenschappen niet in de weg staan aan de aansluiting bij het nationale sociale zekerheidsstelsel. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake is van een dubbele verzekering, aangezien de echtgenoot van de belanghebbende recht kan ontlenen aan de Anw, maar dit niet in strijd is met het Protocol of het Statuut van de Europese Gemeenschappen. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 16 februari 2007.

Uitspraak

Nr. 493
16 februari 2007
PEB
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 maart 2004, nr. 01/2245 Anw, betreffende na te melden besluit van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) ingevolge de Algemene nabestaandenwet (hierna: Anw).
1. Besluit, bezwaar en geding voor de Rechtbank
Bij besluit van 4 december 1998 heeft de SVB onder meer geweigerd belanghebbende vrijstelling te verlenen van de verzekeringsplicht ingevolge de Anw.
De SVB heeft het tegen dit besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing op bezwaar heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar (hierna: de Rechtbank).
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Geding voor de Centrale Raad
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak van de Centrale Raad is aan dit arrest gehecht.
3. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
4. Beoordeling van de klachten
De klachten richten zich tegen het oordeel van de Centrale Raad dat artikel 15 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen (PbEG 1967, L 152/12, Trb. 1965, 130) en het daarop gebaseerde Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen niet in de weg staan aan de aansluiting van personen zoals belanghebbende - die niet werkzaam zijn en nimmer werkzaam zijn geweest bij de Europese Gemeenschappen en die aan het Statuut geen verzekering ter zake van risico's zoals bijvoorbeeld ouderdom en overlijden kunnen ontlenen - bij een nationaal sociaalzekerheidsstelsel zoals de Nederlandse volksverzekeringen.
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. De echtgenoot van belanghebbende is uitkeringsgerechtigde in het kader van de Anw. Dat deze echtgenoot aan een op het Protocol gebaseerde regeling het recht kan ontlenen op een gelijksoortige uitkering, stoelend op het verzekerd zijn van belanghebbende, als waarin de Anw voorziet, volgt niet uit het Protocol of het Statuut. Anders dan waarvan de klachten uitgaan, is derhalve geen sprake van een dubbele verzekering.
5. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
6. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2007.