ECLI:NL:HR:2007:AZ8167

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/026HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over uitzicht vanaf een dakterras

In deze zaak gaat het om een burengeschil dat voortvloeit uit een geschil over het uitzicht vanaf een dakterras. Eiser, wonende te [woonplaats], heeft op 17 april 2003, hersteld op 9 mei 2003, de verweerders in cassatie gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, Amsterdam. Eiser vorderde dat verweerders een afscheiding op hun terras zouden plaatsen, zodat zij geen zicht zouden hebben op de woning van eiser. Daarnaast vorderde eiser dat verweerders zouden worden verboden om binnen een afstand van 50 cm van de erfgrens plantenbakken of soortgelijke werken te hebben, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Verweerders hebben de vordering bestreden, waarna de kantonrechter op 27 augustus 2003 een comparitie van partijen gelastte en op 21 april 2004 de vorderingen afwees.

Eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, waar hij zijn eis wijzigde. Het hof bekrachtigde op 28 juli 2005 het vonnis van de kantonrechter. Tegen dit arrest heeft eiser cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Verweerders zijn niet verschenen, en er is verstek verleend. De zaak is door de advocaat van eiser toegelicht. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de raadsheren en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2007.

Uitspraak

20 april 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/026HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 17 april 2003, hersteld bij exploot van 9 mei 2003, verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, Amsterdam en gevorderd, na wijziging van eis, [verweerder] c.s. te veroordelen tot het plaatsen van een afscheiding op hun terras, zodanig dat [verweerder] c.s. vanaf de ingang van hun dakterras tot aan het einde daarvan geen zicht hebben op de woning van [eiser], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom, althans [verweerder] c.s. te gebieden te dulden dat [eiser] op hun kosten een afscheiding doet aanbrengen op het terras en [verweerder] c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom, te verbieden om binnen een afstand van 50 cm van de erfgrens plantenbakken of soortgelijke werken te hebben.
[Verweerder] c.s. hebben de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 27 augustus 2003 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 21 april 2004 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. In hoger beroep heeft [eiser] zijn eis gewijzigd.
Bij arrest van 28 juli 2005 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 april 2007.