ECLI:NL:HR:2007:AZ6940
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen in de assurantiebelasting en de kwalificatie van een overeenkomst als verzekering of borgtocht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van N.V. X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 december 2003, betreffende naheffingsaanslagen in de assurantiebelasting. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd over de kalendermaanden van januari 1997 tot en met april 2002. Na bezwaar van belanghebbende zijn de aanslagen door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de gronden van zijn eerdere uitspraak heeft overgenomen en dat de overeenkomst tussen belanghebbende en B als een verzekeringsovereenkomst moet worden gekwalificeerd. De Hoge Raad wijst erop dat de klachten van belanghebbende niet kunnen leiden tot cassatie, omdat zij berusten op een verkeerde lezing van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad concludeert dat de overeenkomst niet kan worden gekwalificeerd als een borgtocht, omdat de verbintenis van belanghebbende jegens B een zelfstandige verplichting tot schadevergoeding inhoudt.
De overige klachten van belanghebbende worden eveneens verworpen, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, A.R. Leemreis, C.J.J. van Maanen en C.A. Streefkerk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2007.