ECLI:NL:HR:2007:AZ6152
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkverklaring van het OM bij onrechtmatigheden
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 september 2005 is gewezen. De verdachte, geboren in 1951 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg Zuid', heeft beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de verdachte, mr. J. Boksem, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 RO, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond aanwezig is om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, en is uitgesproken op 20 februari 2007. De uitspraak heeft implicaties voor de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in gevallen waar onrechtmatigheden zijn geconstateerd, maar waarbij de verdachte niet in zijn belangen is geschaad.