ECLI:NL:HR:2007:AZ5445
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over omgangsregeling tussen voormalig samenwonende partners met minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalig samenwonende partners, de vader en de moeder, over de stopzetting van een eerder vastgestelde omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kinderen. De moeder, die het gezag over de kinderen uitoefent, heeft op 6 november 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Dordrecht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat er geen omgang meer zou plaatsvinden. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de rechtbank te Rotterdam. De rechtbank heeft op 15 maart 2005 het verzoek van de moeder tot stopzetting van de omgangsregeling afgewezen. Hierop heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 25 januari 2006 de beschikking van de rechtbank vernietigde en het verzoek van de moeder toewijsde. De vader heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft op 16 maart 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de vader in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling met zich meebrachten. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand bleef.