ECLI:NL:HR:2007:AZ4756
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in strafzaak met betrekking tot verduistering van een boottrailer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering van een boottrailer, die hij in bruikleen had gekregen van een botenbedrijf. De raadsman van de verdachte had in hoger beroep verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak, zodat getuigen konden worden gehoord. Dit verzoek was gedaan op basis van de artikelen 331 en 328 van het Wetboek van Strafvordering, die ook in hoger beroep van toepassing zijn. Het hof had het verzoek afgewezen zonder voldoende motivatie, wat leidde tot de cassatie door de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het verzoek door het hof ontoereikend gemotiveerd was, omdat het hof niet had aangegeven op basis van welke maatstaf het verzoek was afgewezen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De zaak betreft de verduistering van een boottrailer die de verdachte had geleend, maar niet had teruggebracht. De verdachte had eerder een boot gekocht en de trailer was niet op de factuur vermeld, wat leidde tot de discussie over de bruikleen en de verduistering. De Hoge Raad benadrukte het belang van het horen van getuigen in het kader van een eerlijk proces, en dat de afwijzing van het verzoek om getuigen te horen niet in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).