ECLI:NL:HR:2006:AZ4421
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een beschikking van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een beschikking van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo, gedateerd 8 augustus 2005. De aanvrage tot herziening werd ingediend door J.A. Parmentier, die optreedt namens de veroordeelde. De Politierechter had eerder de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, opgelegd bij vonnis van 19 april 2004.
De Hoge Raad beoordeelt de aanvrage en stelt vast dat deze niet ontvankelijk is. Volgens artikel 458, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan alleen de veroordeelde zelf of een advocaat namens hem een herzieningsverzoek indienen. In dit geval is de aanvrage ingediend door een persoon die door de veroordeelde bij bijzondere volmacht is gemachtigd, wat niet in overeenstemming is met de wet. Hierdoor kan de Hoge Raad de aanvrage niet in behandeling nemen.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de uitspraak van de Politierechter van 8 augustus 2005 geen einduitspraak betreft in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, omdat het een beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie betreft. Dit betekent dat de aanvrage tot herziening ook om deze reden niet kan worden ontvangen.
Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad de aanvrage niet-ontvankelijk, wat betekent dat de verzoeker geen recht heeft op herziening van de eerdere uitspraak. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.