ECLI:NL:HR:2006:AZ4421

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02561/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een beschikking van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een beschikking van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo, gedateerd 8 augustus 2005. De aanvrage tot herziening werd ingediend door J.A. Parmentier, die optreedt namens de veroordeelde. De Politierechter had eerder de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, opgelegd bij vonnis van 19 april 2004.

De Hoge Raad beoordeelt de aanvrage en stelt vast dat deze niet ontvankelijk is. Volgens artikel 458, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan alleen de veroordeelde zelf of een advocaat namens hem een herzieningsverzoek indienen. In dit geval is de aanvrage ingediend door een persoon die door de veroordeelde bij bijzondere volmacht is gemachtigd, wat niet in overeenstemming is met de wet. Hierdoor kan de Hoge Raad de aanvrage niet in behandeling nemen.

Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de uitspraak van de Politierechter van 8 augustus 2005 geen einduitspraak betreft in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, omdat het een beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie betreft. Dit betekent dat de aanvrage tot herziening ook om deze reden niet kan worden ontvangen.

Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad de aanvrage niet-ontvankelijk, wat betekent dat de verzoeker geen recht heeft op herziening van de eerdere uitspraak. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

28 november 2006
Strafkamer
nr. 02561/06 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een beschikking van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo van 8 augustus 2005, nummer 08/006334-02, ingediend door J.A. Parmentier, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo van 19 april 2004 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. De aanvrage is namens de veroordeelde ingediend door J.A. Parmentier, die de aanvrage ook heeft ondertekend. Bij de aanvrage is een volmacht gevoegd waarin de veroordeelde verklaart J.A. Parmentier te machtigen tot het indienen van een verzoekschrift tot herziening. Volgens de wet (art. 458, eerste lid, Sv) kan alleen de veroordeelde zelf of een namens hem optredende advocaat een herzieningsverzoek indienen. Hier is het verzoek niet door de veroordeelde zelf of door een advocaat ingediend, maar door een persoon die door de veroordeelde daartoe bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd. Die mogelijkheid kent de wet niet, zodat de aanvrage door de Hoge Raad niet kan worden ontvangen.
3.2. De aanvrage kan evenmin worden ontvangen omdat de uitspraak van de Politierechter van 8 augustus 2005, een beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie als bedoeld in art. 14g Sr betreft en dus geen einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv inhoudt.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 28 november 2006.