ECLI:NL:HR:2006:AZ1582
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Bodemsanering en formele rechtskracht in civiele geschillen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de pachter van een perceel landbouwgrond en een grondonderneming over de vergoeding van de kosten voor de sanering van verontreinigde grond. De Hoge Raad behandelt de vraag of de formele rechtskracht van een aanschrijving van de provincie tot verwijdering van de verontreinigde grond in dit civiele geschil van toepassing is. De pachter, [verweerder], heeft [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank te Roermond, waarbij hij betaling van een bedrag van € 16.737,29 vorderde, dat hij had uitgegeven aan de verwijdering van de verontreinigde grond. De rechtbank heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, maar [eiseres] ging in hoger beroep. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de vordering van [verweerder] afgewezen voor een deel van de kosten. [Eiseres] heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad overweegt dat de formele rechtskracht van de aanschrijving van de provincie tot verwijdering van de verontreinigde grond niet ter discussie kan worden gesteld, omdat partijen daartegen geen bezwaar hebben gemaakt. De Hoge Raad bevestigt dat de verontreiniging van de grond vaststaat en dat [verweerder] niet verplicht was om tegen de aanschrijving van de provincie rechtsmiddelen aan te wenden. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiseres] en oordeelt dat de kosten van het geding in cassatie voor rekening van [eiseres] komen, die veroordeeld wordt tot betaling van € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan [verweerder].