ECLI:NL:HR:2006:AZ0095
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herstelarrest in cassatie betreffende de inschrijving van een merk en de uitleg van de Merkenrichtlijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2006 een herstelarrest uitgesproken in cassatie, waarbij een eerdere uitspraak van 8 september 2006 werd gecorrigeerd. De zaak betreft de inschrijving van een merk en de uitleg van de Merkenrichtlijn, specifiek artikel 3 lid 1 onder e. De Hoge Raad constateerde dat er een misslag was in de formulering van de prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJEG). De misslag betrof de uitleg van de nietigheidsgrond die in de richtlijn is opgenomen, waarbij de Hoge Raad de vraagstelling diende te verbeteren.
De Hoge Raad heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over het herstel van de misslag naar voren te brengen. In het arrest van 8 september 2006 werd ten onrechte gesteld dat de vraagstelling betrekking had op de vorm die door de aard van de zaak bepaald wordt, in plaats van de vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft. Dit herstel is van belang voor de verdere behandeling van de zaak, aangezien het de basis vormt voor de prejudiciële vragen die aan het HvJEG worden voorgelegd.
De eerste prejudiciële vraag die de Hoge Raad aan het HvJEG voorlegt, betreft de uitleg van artikel 3 lid 1 onder e, derde streepje van de Merkenrichtlijn. De vraag is of deze uitsluiting de inschrijving als merk van een vorm blijvend belet, indien de aard van de waar zodanig is dat haar uiterlijk en vormgeving door hun fraaiheid of oorspronkelijk karakter geheel of in belangrijke mate haar marktwaarde bepalen. De Hoge Raad heeft de verbeteringen in de eerdere uitspraak op de minuut van dat arrest vastgesteld, waarmee de juridische basis voor de verdere procedure is hersteld.