ECLI:NL:HR:2006:AY9687

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/008HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van de partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 16 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Arnhem, waarin hij verzocht om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw, verweerster in cassatie, op nihil te stellen met ingang van 1 juli 2004. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 28 februari 2005 de bijdrage van de man aan de vrouw met ingang van 1 oktober 2004 vastgesteld op nihil.

De vrouw heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 1 november 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bijdrage van de man aan de vrouw opnieuw vastgesteld op € 206,-- per maand, met een aanvullende betaling van € 65,94 per maand met ingang van 1 juni 2004, alsmede jaarlijkse indexering. De man heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 8 december 2006 geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de man, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft.

Uitspraak

8 december 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/008HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.L. Sijes.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 september 2004 ter griffie van de rechtbank te Arnhem ingediend verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die rechtbank en verzocht de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - op nihil te stellen met ingang van 1 juli 2004.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 28 februari 2005 de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 oktober 2004 nader gesteld op nihil.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij beschikking van 1 november 2005 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd, en opnieuw beschikkende, de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 oktober 2004 bepaald op € 206,-- per maand, tevens bepaald dat de man met ingang van 1 juni 2004 € 65,94 per maand aan de vrouw dient te betalen, alsmede de jaarlijkse indexering per 1 januari, uit hoofde van de verdeling van het door hem bij het SFB opgebouwde ouderdomspensioen en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 december 2006.