ECLI:NL:HR:2006:AY9498
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Verlies van arbeidsvermogen bij ondernemer en de belastingheffing over schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die in 1994 betrokken raakte bij een verkeersongeval. Dit ongeval leidde tot lichamelijk letsel, waardoor hij zijn onderneming, die bestond uit handel in levend vee, autohandel en het trainen van sportpaarden, niet meer volledig kon uitoefenen. De belastingdienst legde hem een navorderingsaanslag op in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, die na bezwaar werd verminderd. Ook werd er een navorderingsaanslag opgelegd voor de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de door belanghebbende ontvangen schadevergoeding belast was als winst uit onderneming. De Hoge Raad benadrukte dat het Hof had moeten onderzoeken of de schadevergoeding ook strekte tot vergoeding van de schade die voortvloeide uit het verlies van arbeidsvermogen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de Minister van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de belastingheffing over schadevergoedingen die ondernemers ontvangen na een ongeval, vooral in gevallen waar het verlies van arbeidsvermogen aan de orde is. De Hoge Raad heeft hiermee een precedent geschapen voor de beoordeling van de belastingplicht van schadevergoedingen in vergelijkbare situaties.