ECLI:NL:HR:2006:AY9497
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en boetebeschikking met betrekking tot bewijsvoering en procesorde
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 mei 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 500.000, vergezeld van een boete van ƒ 1750. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag en boetebeschikking gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep inzake de boetebeschikking ongegrond, maar het beroep inzake de aanslag gegrond, waardoor de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 138.115 (€ 62.673). Belanghebbende ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof.
Tijdens de procedure voor het Hof erkende de Inspecteur dat de aanslag te hoog was, maar na een boekenonderzoek stelde hij een nieuwe winstcorrectie voor. Dit leidde tot een geschatte winst van ƒ 100.000, die niet in het rapport van het boekenonderzoek was opgenomen. Het Hof had de behandeling van de zaak moeten schorsen om belanghebbende de kans te geven zich voor te bereiden op deze nieuwe stellingname van de Inspecteur. Aangezien dit niet is gebeurd, oordeelde de Hoge Raad dat belanghebbende niet in staat was zich adequaat voor te bereiden op de verdediging van zijn standpunt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de boetebeschikking en het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staat gelast om het griffierecht van € 103 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en het recht van verdediging in belastingzaken.