ECLI:NL:HR:2006:AY8340
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatie tegen beslissing van de Politierechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2006 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in het cassatieberoep. De betrokkene had een bezwaarschrift ingediend tegen een beslissing van de Politierechter in de Rechtbank Zwolle-Lelystad, waarbij zijn bezwaarschrift niet-ontvankelijk was verklaard. De beslissing van de Politierechter was genomen op basis van artikel 22g (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelde dat er in de wet geen rechtsgang is voorzien voor een bezwaarschrift tegen een dergelijke beslissing, waardoor de Politierechter de betrokkene terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Hof had eerder geoordeeld dat er geen hoger beroep openstond tegen de beslissing van de Politierechter, en de Hoge Raad bevestigde dit oordeel. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in het cassatieberoep, wat door de Hoge Raad werd overgenomen. De uitspraak benadrukt de strikte regels omtrent de ontvankelijkheid van cassatieberoepen en de beperkte mogelijkheden voor rechtsherstel in dergelijke gevallen.