ECLI:NL:HR:2006:AY7936

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R05/119HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • J.C. van Oven
  • W.D.H. Asser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kinderalimentatie en echtscheiding tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over kinderalimentatie en de echtscheiding. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 28 november 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Zutphen. Hij verzocht om echtscheiding, de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en een omgangsregeling voor de minderjarige kinderen. De vrouw, verweerster in cassatie, heeft zich gerefereerd aan de echtscheiding, maar heeft het verzoek van de man om een omgangsregeling bestreden. Tevens heeft zij verzocht om een bijdrage van € 175,-- per kind per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

De rechtbank heeft op 19 mei 2004 de echtscheiding uitgesproken en een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, maar het verzoek van de vrouw om de bijdrage van de man is afgewezen. De vrouw heeft hierop hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waar zij verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de bijdrage van de man vast te stellen op € 175,-- per kind per maand. Het hof heeft de zaak behandeld op 3 mei 2005 en heeft bij beschikking van 7 juni 2005 de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd, waarbij de man werd verplicht om € 130,-- per kind per maand te betalen.

Tegen deze beschikking heeft de man cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 3 november 2006 de zaak beoordeeld. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser.

Uitspraak

3 november 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/119HR
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 november 2003 ter griffie van de rechtbank te Zutphen ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die rechtbank en, na wijziging van eis, verzocht:
- tussen hem en verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - echtscheiding uit te spreken;
- de verdeling te bevelen van de huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris en onzijdige personen;
- tussen de man en de minderjarige kinderen van partijen een omgangsregeling vast te stellen.
De vrouw heeft zich ten aanzien van de verzochte echtscheiding gerefereerd, het verzoek ten aanzien van de door de man verzochte omgangsregeling bestreden en de rechtbank voorts verzocht te bepalen dat de man zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met een bijdrage van € 175,-- per kind per maand.
De man heeft het zelfstandige verzoek van de vrouw bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 19 mei 2004, voor zover in cassatie van belang, tussen partijen echtscheiding uitgesproken, tussen de man en de minderjarige kinderen een (voorlopige) omgangsregeling vastgesteld en het meer of anders verzochte afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht voornoemde beschikking van de rechtbank te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de door de man te betalen eigen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen vast te stellen op € 175,-- per kind per maand.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
Het hof heeft de zaak behandeld ter terechtzitting van 3 mei 2005. De man is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, namens de vrouw is haar advocaat verschenen. Bij beschikking van 7 juni 2005 heeft het hof de beschikking van de rechtbank, voorzover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd en, in zoverre opnieuw beschikkende, bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van 6 juli 2004 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 130,-- per kind per maand zal betalen. Het meer of anders verzochte heeft het hof afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [de man] heeft bij brief van 12 september 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 3 november 2006.