ECLI:NL:HR:2006:AY0187
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Hof over de strafbaarheid van de verdachte onder de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof had de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging op grond van het feit dat het bewezenverklaarde niet als strafbaar feit kon worden gekwalificeerd. De verdachte was beschuldigd van het niet naleven van de verplichtingen onder de Vreemdelingenwet 2000, specifiek met betrekking tot het toelaten van een vreemdeling zonder de vereiste documenten. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onterecht had geoordeeld dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit opleverde. De Hoge Raad stelde vast dat de bewezenverklaring alle bestanddelen bevatte van de delictsomschrijvingen in de artikelen 3.1 en 4.1 van de Vreemdelingenwet 2000. De enkele verwijzing naar een inmiddels vervallen artikel 6 van de Vreemdelingenwet (oud) deed hier niet aan af. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de strafbaarheid in het kader van de Vreemdelingenwet en de verantwoordelijkheden van vervoerders.