ECLI:NL:HR:2006:AX6739

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R05/140HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kinderalimentatie tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de betaling van kinderalimentatie. De vrouw heeft op 4 juni 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin zij verzocht om de man te veroordelen tot betaling van € 150,-- per maand voor de verzorging van hun minderjarige kind, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift. De man heeft dit verzoek bestreden.

De rechtbank heeft op 25 januari 2005 het verzoek van de vrouw afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 27 juli 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van € 100,-- per maand aan kinderalimentatie, met ingang van 4 juni 2004. De beschikking van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 22 september 2006 heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen. De beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels en W.D.H. Asser. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

22 september 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/140HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Biemond,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 juni 2004 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling ten behoeve van het minderjarige kind van partijen van een alimentatie van € 150,-- per maand met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 25 januari 2005 het verzoek om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 27 juli 2005 heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd, de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van 4 juni 2004 op € 100,-- per maand bepaald, de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 september 2006.