ECLI:NL:HR:2006:AX6279
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling zonder getuigenverhoor van alibi-verklaringen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een veroordeling door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao, was in eerste aanleg vrijgesproken. Zijn moeder en zus hadden zijn alibi bevestigd, maar het hof hechtte geen geloof aan hun verklaringen zonder hen als getuigen te horen. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster, heeft op 4 juli 2006 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 RO, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft het beroep verworpen.