ECLI:NL:HR:2006:AX6279

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02365/05 A
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling zonder getuigenverhoor van alibi-verklaringen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een veroordeling door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao, was in eerste aanleg vrijgesproken. Zijn moeder en zus hadden zijn alibi bevestigd, maar het hof hechtte geen geloof aan hun verklaringen zonder hen als getuigen te horen. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster, heeft op 4 juli 2006 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 RO, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft het beroep verworpen.

Uitspraak

4 juli 2006
Strafkamer
nr. 02365/05 A
EC/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 31 mei 2005, nummer H-100/05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dat behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 4 juli 2006.