ECLI:NL:HR:2006:AX3225

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juli 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/024HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over rechtsgeldigheid van voorwaardelijke oproeping voor een algemene ledenvergadering van een coöperatieve vereniging

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een coöperatieve vereniging, KOOPERATIVA DI SPAR I KREDITO EMPLEADONAN PETROLERO "KEP", en een lid, aangeduid als verzoeker, over de rechtsgeldigheid van een voorwaardelijke oproeping voor een algemene ledenvergadering. Verzoeker heeft op 16 juni 2003 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingsplaats Curaçao. Hij verzocht om KEP op verkorte termijn te doen oproepen en om het huishoudelijk reglement te vernietigen, dat volgens hem in strijd was met de statuten van de vereniging. Tevens vroeg hij om de besluiten van het bestuur van KEP tot het houden van een tweede algemene ledenvergadering op 18 mei 2003 nietig te verklaren.

Het gerecht heeft op 1 september 2003 het verzet van KEP tegen de termijnsverkorting ongegrond verklaard en de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen. KEP heeft de vordering bestreden, maar het gerecht heeft bij vonnis van 15 december 2003 de vorderingen van verzoeker afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 23 november 2004 het vonnis van de eerste aanleg heeft bevestigd.

Tegen dit vonnis heeft verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

14 juli 2006
Eerste Kamer
Nr. R05/024HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende op Curaçao, Nederlandse Antillen,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.A. Meijer,
t e g e n
de coöperatieve vereniging KOOPERATIVA DI SPAR I KREDITO EMPLEADONAN PETROLERO "KEP",
gevestigd op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mrs. D.M. de Knijff en E.A.L. van Emden.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 juni 2003 gedateerd verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich gewend tot het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingsplaats Curaçao, en verzocht hem te vergunnen verweerster in cassatie - verder te noemen: KEP - op verkorte termijn te doen oproepen en bij vonnis, voor zover wettelijk geoorloofd uitvoerbaar bij voorraad, art. 13 van het Huishoudelijk Reglement te vernietigen en de besluiten van het bestuur van KEP tot het houden van de tweede algemene ledenvergadering op 18 mei - voor zover nodig - en de besluiten genomen door de algemene ledenvergadering op 18 mei 2003 in de tweede vergadering nietig, althans ongeldig te verklaren, althans te vernietigen en KEP te veroordelen tot het bijeenroepen van een nieuwe algemene ledenvergadering ter behandeling van de agenda van de tweede algemene ledenvergadering van 18 mei 2003 met inachtneming van onder meer art. 34 en 40 van de Statuten binnen zes dagen na betekening van het te wijzen vonnis op verbeurte van een dwangsom van ƒ 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat KEP in gebreke zou blijven aan de uitgesproken veroordeling te voldoen, met veroordeling van KEP in de kosten van dit geding.
KEP heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek om de procedure te verkorten.
Het gerecht heeft bij rolbeschikking van 1 september 2003 het verzet tegen de termijnsverkorting ongegrond verklaard en de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen.
KEP heeft de vordering bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 15 december 2003 de vorderingen afgewezen en [verzoeker] in de proceskosten aan de zijde van KEP veroordeeld.
Tegen laatstvermeld vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Bij vonnis van 23 november 2004 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd en [verzoeker] in de kosten van dit hoger beroep veroordeeld.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KEP heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KEP begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 juli 2006.