ECLI:NL:HR:2006:AX3225
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over rechtsgeldigheid van voorwaardelijke oproeping voor een algemene ledenvergadering van een coöperatieve vereniging
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een coöperatieve vereniging, KOOPERATIVA DI SPAR I KREDITO EMPLEADONAN PETROLERO "KEP", en een lid, aangeduid als verzoeker, over de rechtsgeldigheid van een voorwaardelijke oproeping voor een algemene ledenvergadering. Verzoeker heeft op 16 juni 2003 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingsplaats Curaçao. Hij verzocht om KEP op verkorte termijn te doen oproepen en om het huishoudelijk reglement te vernietigen, dat volgens hem in strijd was met de statuten van de vereniging. Tevens vroeg hij om de besluiten van het bestuur van KEP tot het houden van een tweede algemene ledenvergadering op 18 mei 2003 nietig te verklaren.
Het gerecht heeft op 1 september 2003 het verzet van KEP tegen de termijnsverkorting ongegrond verklaard en de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen. KEP heeft de vordering bestreden, maar het gerecht heeft bij vonnis van 15 december 2003 de vorderingen van verzoeker afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 23 november 2004 het vonnis van de eerste aanleg heeft bevestigd.
Tegen dit vonnis heeft verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.