ECLI:NL:HR:2006:AW6233
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling en schending van de informatieplicht door schuldenaren
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van twee schuldenaren, verzoekers tot cassatie, die in eerste instantie door de rechtbank te 's-Gravenhage was uitgesproken op 16 februari 2005. De rechtbank benoemde daarbij een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Op 4 juli 2005 verzocht de bewindvoerder de rechtbank om de schuldsaneringsregeling te beëindigen en tegelijkertijd het faillissement van de schuldenaren uit te spreken. Na een mondelinge behandeling op 2 september 2005 heeft de rechtbank op dezelfde dag de schuldsaneringsregeling beëindigd en bepaald dat de schuldenaren in staat van faillissement zouden verkeren, met benoeming van een rechter-commissaris en curator.
Tegen deze beslissing hebben de schuldenaren hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 8 november 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Hierna hebben de schuldenaren cassatie ingesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 1 september 2006 geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.