ECLI:NL:HR:2006:AW4397
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatieberoep in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Holland Noord' te Heerhugowaard. Het beroep was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 10 maart 2005 had geoordeeld in de strafzaak met nummer 23/002342-04. De verdachte werd vertegenwoordigd door mr. V. Kraal, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Volgens artikel 81 RO was er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou moeten worden vernietigd.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema.